Jan Tinbergen College

Roosendaal

Symbiose tussen oud en nieuw
De sterke groei van het Jan Tinbergen College te Roosendaal maakte dat de beschikbare huisvesting niet meer toereikend was. Dependance-gebouwen op diverse andere locaties in de stad konden geen blijvende oplossing bieden, zodat besloten werd tot een omvangrijke uitbreiding van het schoolgebouw.

De schooldirectie wenste vanuit een onderwijskundig perspectief dat de twee jongste leerjaren een eigen gebied kregen. Het oorspronkelijke schoolgebouw is door de bestaande uitrusting en inrichting geschikt om hier zorg voor te dragen. Besloten is dan ook om de oudbouw te bestemmen tot Juniorcollege en om de hogere leerjaren te huisvesten in de nieuwbouw. Een niet onaanzienlijk financieel voordeel van deze keuze is dat de omvang van de interne verbouwingen in de oudbouw tot een minimum beperkt is gebleven.

De nieuwbouw is twee bouwlagen hoog. De lokalen zijn in de buitenrand gegroepeerd. Op de
begane grond voornamelijk theorielokalen, op de verdieping naast theorielokalen ook het cluster van vaklokalen voor biologie, natuur- en scheikunde. In het grensvlak van de lokalen en de loopruimtes zijn meerdere studienissen opgenomen.

Het gebouw wordt vanuit het binnenplein omsloten; vanuit de centraal gelegen leerlingengarderobe leiden korte looproutes direct naar de lokalen. Daarnaast is er een directe verbinding met de aula op de verdieping. De bibliotheek/mediatheek krijgt een plaats te midden van de theorielokalen op de begane grond.

Op de overgang van oud- en nieuwbouw zijn functies geconcentreerd die zowel door de leerlingen van de onderbouw als van de bovenbouw worden gebruikt: de lokalen voor expressievakken en de gymnastieksectie, waarvan reeds één zaal in de oudbouw aanwezig was. De beperkingen in het terrein maakten het noodzakelijk om de nieuwe gymnastiekzalen “op te tillen” om zo daaronder plaats te maken voor de fiets- en bromfietsberging.